Nederlandse waterstofrijders kijken verlekkerd naar Duitsland: daar is een flinke waterstofinfrastructuur en daar kun je lekker door rijden. En Hollands zoals we zijn, deugt er in ons eigen landje helemaal niks van. Maar is het gras bij de buren dan echt zoveel groener? H2 Rijders duikt in de feiten.
Top-down of bottom-up?
Om te kunnen rijden moet je eerst kunnen tanken. Dus moeten er tankvoorzieningen zijn. Dat kun je centraal organiseren of aan de markt overlaten. In Duitsland zorgt H2 Mobility, een consortium van waterstofleveranciers plus Daimler, voor een netwerk van tankstations. In Nederland ontbreekt een centrale sturing, waardoor op veel plekken het wiel opnieuw wordt uitgevonden en veel projecten stranden of traag op gang komen.
Dat mag negatief klinken, de keerzijde van de medaille is dat er ‘onder water’ in steeds hoger tempo heel veel tankstations in voorbereiding zijn. Check ook ons overzicht van tankstations en realiseer je dat dit slechts het topje van de ijsberg is.
We nemen je mee in een aantal grafieken:
Duitsland telt 4,8 keer zoveel inwoners als Nederland...
...en er rijden 5,5 keer zoveel auto's rond.
In Nederland is een klein deel van het wagenpark elektrisch (BEV, PHEV en FCEV)...
... maar duidelijk meer dan in Duitsland.
Nederland heeft een voorkeur voor BEV...
....en in Duitsland moet dat nog groeien.
FCEV's zijn in beide landen nog duidelijk in de beginfase.
Duitsland telt 4,8 keer zoveel inwoners en heeft 3,0 keer zoveel FCEV's als Nederland.
In Nederland zijn er 64 FCEV's per waterstofvulpunt, in Duitsland 10,2.
In beide landen groeit het aantal FCEV's met ongeveer 30% op jaarbasis.
De Nuance
De top-down benadering in Duitsland leidt tot een beter gecontroleerde groei. Bottom-up zorgt voor een flinke druk op de schaarse tankstations: als er 1 station uitvalt, hebben daar direct 64 auto's last van. In Duitsland is er dan in de nabije omgeving meestal meerdere stations als backup voorhanden. In Nederland niet. Daardoor raakt een storing van een waterstoftankstation een waterstofrijder in Nederland veel harder dan in Duitsland.
Functioneren de tankstations in Duitsland zo veel beter? De gemiddelde availability (het percentage dat een waterstoftankstation beschikbaar is voor de consument) bedraagt in Duitsland 93% [Bron: jaarverslag H2 Mobility]. 93% klinkt hoog, maar op jaarbasis betekent dat een station 25 dagen niet beschikbaar is.
Dergelijke cijfers van Nederlandse stations zijn helaas niet beschikbaar. Hier lijkt een mooie rol voor een onafhankelijke organisatie weggelegd.
Landje van innovators?
Nederland blijkt een land van pioniers: verhoudingsgewijs liggen we vér voor op het gebied van batterij-elektrisch (we hebben zelfs in absolute aantallen méér laadpalen dan heel Duitsland) én waterstof elektrisch (Duitsland heeft 3 keer zo veel FCEV's rondrijden op een bevolking die 4,8 keer groter is). De Duitse tankstations worden nu gemiddeld 1,5 keer per dag belast. Per tankbeurt wordt er gemiddeld 2,6 kg waterstof getankt.
Waar men in Nederland huiverig is voor waterstof ("we moeten straks drie keer zoveel windmolens neerzetten") zijn de cijfers geruststellend: wie naar de taartpuntgrafieken 'samenstelling duurzaam wagenpark' kijkt van beide landen heeft een loep nodig om het aantal FCEV's terug te vinden.
Als Nederland een rol van betekenis wil blijven spelen in de waterstofeconomie verdient het aanbeveling om niet te blijven kruidenieren. Qua laadpalen en BEV's lopen we voorop. Laten we zorgen dat dat ook bij FCEV het geval is.
Bronnen bij dit artikel
- RVO - Cijfers elektrisch vervoer
- H2 Mobility - Annual reports
- NOW - aantallen FCEV's
- H2 Rijders - overzicht tankstations Nederland